Raadpleeg de Kennisbank

Beschrijving van de regels voor Bodemenergie

U bent hier:

1.Inleiding

Uit de wet volgen de specifieke regels die gelden voor het ontwerp, de aanleg en exploitatie van bodemenergie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen regels voor open bodemenergiesystemen en gesloten bodemenergiesystemen.

Belangrijke definities:

  1. gesloten bodemenergiesysteem: installatie waarmee, zonder grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, gebruik wordt gemaakt van de bodem voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door middel van een gesloten circuit van leidingen, met inbegrip van een bijbehorende warmtepomp circulatiepomp en regeneratievoorziening, voor zover aanwezig;
  2. open bodemenergiesysteem: installatie waarmee van de bodem gebruik wordt gemaakt voor de levering van warmte of koude ten behoeve van de verwarming of koeling van ruimten in bouwwerken, door grondwater te onttrekken en na gebruik in de bodem terug te brengen, met inbegrip van bijbehorende bronpompen en warmtewisselaar en, voor zover aanwezig, warmtepomp en regeneratievoorziening;
  3. bodemzijdig vermogen: grootste hoeveelheid energie, uitgedrukt in kW, die het bodemzijdige deel van een gesloten bodemenergiesysteem bij normaal gebruik kan uitwisselen met de bodem
  4. SPF: Seasonal Performance Factor, waarmee het rendement van een bodemenergiesysteem wordt weergegeven, uitgedrukt als de door het systeem geleverde hoeveelheden warmte en koude per jaar in Joule, gedeeld door het gemeten of berekende energieverbruik van het systeem per jaar in Joule.

Open systemen: vergunningplicht en vergunningvoorschriften
De wet heeft (onder andere) ten doel om het grondwatergebruik te reguleren, waarbij de waterbelangen worden behartigd. Dus ook een gebruiker van een bodemenergiesysteem. Andere belangen die de wet beschermt en reguleert zijn drinkwaterwinning, landbouw, natuur, constructies en verontreinigingen.

Open systemen zijn in principe vergunningsplichtig, de provincie is bevoegd gezag. In de vergunning worden vergunningvoorschriften opgenomen. Instructievoorschriften verplichten de provincie een aantal voorschriften standaard op te nemen. Deze voorschriften gaan over installatie, exploitatie en beëindiging van het systeem. Op een aantal punten mag de provincie onderbouwd afwijken van de voorschriften. De provincie is bevoegd extra voorschriften voor te schrijven bovenop de instructievoorschriften. Dit mag alleen als een belang niet afdoende beschermde wordt met de instructievoorschriften alleen.

Gesloten systemen: meldingsplicht en algemene regels
De gemeente is het bevoegde gezag voor gesloten systemen. Gesloten systemen zijn altijd meldingsplichtig. Afhankelijk van hun omvang en exacte ligging kan ook een vergunning nodig zijn. De vergunning bevat geen voorschriften maar geeft enkel toestemming voor de aanleg. Voor de installatie, exploitatie en beëindiging van het systeem zijn algemene regels. De gemeente kan van sommige voorschriften een afwijking toestaan via een maatwerkvoorschrift.

Systemen gerealiseerd vóór 1 juli 2013 mogen gemeld wordt, maar dat hoeft niet. Voor deze systemen gelden de algemene regels niet, behalve de regel voor beëindiging van het systeem. Hier kun je namelijk nog aan voldoen.

2.Algemene kwaliteitseisen: certificering en erkenning

Per 1 oktober 2014 moet het ontwerpen, installeren, beheren en onderhouden van open bodemenergiesystemen voldoen aan algemene kwaliteitseisen voor bodemenergiesystemen. Alleen gecertificeerde bedrijven mogen werken aan een bodemenergiesysteem. Deze erkenninsgplicht is bedoeld om de kwaliteit van de systemen te bevorderen en de bescherming van de bodem borgen. Om te borgen dat deze werkzaamheden op de juiste manier worden uitgevoerd, moeten bedrijven die deze werkzaamheden uitvoeren beschikken over een erkenning van hun bekwaamheid, afgegeven door Bodem+ in de naam van de minister, Figuur 1.


Figuur 1. schematische weergave verschillen certificering en erkenning betrokken partij

De kwaliteitscriteria zijn vastgelegd in verschillende beoordelingsrichtlijnen (BRL’s), protocollen en ISSO-publicaties. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het bovengrondse en het ondergrondse deel van een bodemenergiesysteem. De grens tussen bovengronds en ondergronds ligt bij de warmtewisselaar. Of de warmtewisselaar bij het bovengrondse deel of bij het ondergrondse deel behoord, is een afspraak tussen de partijen die zijn betrokken bij een bodemenergiesysteem.

Voor het bovengrondse deel van bodemenergiesystemen zijn algemene kwaliteitscriteria vastgelegd in BRL 6000-21, Tabel 1. Hierin zijn de algemene kwaliteitscriteria die de interne kwaliteit binnen het bedrijf en de gerealiseerde bodemenergiesystemen moeten borgen beschreven. Dit zijn bijvoorbeeld eisen aan opdrachtverstrekking, interne bedrijfsprocessen, medewerkers die werken met bodemenergiesystemen en de werkwijze van de certificatie-instelling. Voor de technische uitvoeringscriteria (ontwerk, detailengineering, realisatie en beheer&onderhoud) verwijzen de BRL’s naar (delen van) ISSO-publicaties. Deze documenten zijn te verkrijgen via www.isso.nl.

Voor het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen zijn de algemene kwaliteitscriteria vastgelegd in BRL SIKB 11000 (Tabel 1). Ook hierin zijn de algemene kwaliteitscriteria behandeld die de interne kwaliteit binnen het bedrijf en de gerealiseerde bodemenergiesystemen moeten borgen. Technische uitvoeringseisen liggen vast in protocol 11001, dat bij de BRL hoort.

Tabel 1. De BRL’s, protocollen en ISSO publicaties die van toepassing zijn voor verschillende bodemenergie onderdelen

NB. Voor boorwerkzaamheden zijn de kwaliteitseisen vastgelegd in BRL SIKB 2100 en protocol 2101 (mechanisch boren). Deze BRL is sinds 2010 van toepassing.

3.Open bodemenergiesystemen

De wet heeft (onder andere) ten doel om het grondwatergebruik te reguleren, waarbij de belangen worden behartigd. Belangen die de wet beschermt zijn de drinkwaterwinning, landbouw, natuur, constructies en verontreinigingen. Maar ook andere gebruikers van een bodemenergiesysteem, uiteraard in het bezit van een vergunning.

De wet geldt voor het onttrekken en terugbrengen van grondwater tot een diepte van 500 meter beneden maaiveld. Volgens de wet zijn alle open systemen vergunningplichtig. Provincies hebben voor systemen kleiner dan 10 m³ per uur de mogelijkheid om hiervan af te wijken. Regels voor systemen kleiner dan 10 m³ per uur moeten dan wel zijn opgenomen in de provinciale verordening. De vergunningaanvraag kan via het Omgevingsloket Online worden ingediend.

Effecten
Bij de behandeling van een vergunningaanvraag wordt een belangenafweging gemaakt waarin de invloed van het systeem op de omgeving (andere belangen) wordt afgewogen. Deze invloed wordt beschreven in een effectenstudie die als bijlage bij de vergunningaanvraag wordt bijgevoegd. Figuur 2 laat de twee belangrijkste effecten zien die in kaart moeten worden gebracht: thermische effecten (links) en hydraulische effecten (rechts).


Figuur 2. Thermische en hydraulische beïnvloedingsgebied van een OBES in Amsterdam

Thermisch invloedgebied
Er is sprake van thermische beïnvloeding wanneer de temperatuur van de warme of koude bel een halve graad afwijkt ten opzichte van de natuurlijke grondwater temperatuur. In het voorbeeld uit Figuur 3 is de natuurlijke grondwatertemperatuur 12 °C. De eerste contour van de warme bel is 12,5 °C, de eerste contour van de koude bel 11,5 °C.

Hydraulisch invloedgebied
Er is sprake van een hydraulisch invloedgebied wanneer de stijghoogte meer dan 5 centimeter wordt beïnvloed door de onttrekking. Dit wordt weergegeven met de 0,05 lijn. Omdat een systeem tegelijkertijd grondwater onttrekt en infiltreert, zal de stijghoogteverandering op sommige plaatsen positief zijn en op sommige plaatsen negatief. Hiernaast moeten ook andere mogelijke effecten worden meegenomen, bijvoorbeeld de invloed op mogelijke verontreinigingen.

Criteria voor de vergunningverlening van open systeem
De provincie kan de vergunningaanvraag pas behandelen wanneer de aanvraag voldoet aan de zogenaamde indieningsvereisten. Deze indieningsvereisten staan beschreven in de BUM BE deel 1. Voor kleine open systemen (kleiner dan 50 m³ per uur) zijn in de BUM lichtere indieningsvereisten opgenomen. Deze zijn weergegeven in het sjabloon ‘verkorte effectenstudie kleine open systemen (bijlage 4.3 van BUM BE deel 1). Deze verkorte effectenstudie moet de vergunningaanvraag voor kleine systemen vereenvoudigen. De mogelijkheid om deze effectenstudie toe te passen is overigens niet wettelijk vastgelegd, maar een bestuurlijke afspraak tussen de provincies en markt.

Het bevoegd gezag beoordeeld de vergunningaanvraag:

  • Leidt het bodemenergiesysteem tot verslechtering van de kwaliteit van het grondwater?
  • Heeft het bodemenergiesysteem negatieve invloed op het vervullen van functies door het grondwater?

Om dit te beoordelen kijkt het bevoegd gezag naar de effectenstudie. De aangeleverde gegevens en berekeningen moeten zijn opgesteld door een erkende bodemintermediair conform de daarvoor geldende protocollen. Ook kijkt het bevoegd gezag of het systeem kan voldoen aan de algemene voorschriften. Is dit niet het geval dan, wordt gekeken of afwijking toelaatbaar is. Wanneer het systeem niet in conflict met de doelstellingen van de wet en verder aan alle eisen voldoet, wordt de vergunning verleend.

Vergunningsvoorschriften OBES
Aan iedere vergunning zijn voorschriften verbonden. De vergunninghouder is verplicht deze voorschriften na te leven. Deze bestaan uit instructievoorschriften en extra voorschriften. De instructievoorschriften gelden voor alle vergunde systemen. Het bevoegd gezag mag de extra voorschriften voorschrijven wanneer dit noodzakelijk is voor de bescherming van de bodem of doelmatig gebruik van de bodem.

Instructievoorschriften
Installatie:

  • Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende persoon of instelling.

Exploitatie:

  • De maximale retourtemperatuur bedraagt 25 ˚C
  • Een warmteoverschot is verboden, een koudeoverschot toegestaan
  • Negatieve interferentie is verboden
  • Meten en registreren van gegevens in jaarrapportage
  • Behalen opgegeven rendement (SPF)
  • Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende persoon of instelling.

Beëindiging:

  • Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende persoon of instelling.
  • Melden beëindiging
  • Opvullen systeem zodat werking van scheidende lagen wordt hersteld

Afwijken voorschriften
Van een aantal algemene regels mag worden afgeweken. Dit geldt voor de maximale retourtemperatuur en voor het koude- en warmteoverschot. Voor de retourtemperatuur geldt dat een hogere retourtemperatuur kan worden toegestaan. Voor het koudeoverschot geldt dat deze mag worden beperkt, en voor het warmteoverschot dat deze mag worden toegestaan. Het afwijken van de instructievoorschriften kan via maatwerkvoorschriften. Afwijken is mogelijk wanneer de doelstellingen van en de belangen bij de Waterwet zich daartegen niet verzetten. Een voorbeeld waarbij je zou willen afwijken van de instructievoorschriften is bij Hoge Temperatuur OBES (HTO).

Registratie gegevens
De eigenaar van het open systeem houdt de volgende gegevens bij:

  • De hoeveelheden warmte en koude die vanaf de datum van ingebruikneming aan de bodem zijn toegevoegd, op zodanige wijze dat daaruit de data kunnen worden afgelezen waarop koudeoverschot en/of warmteoverschot kan worden bepaald;
  • Het energierendement dat het systeem jaarlijks vanaf de datum van ingebruikneming heeft geleverd.
  • De temperatuur van het grondwater dat door systeem in bodem wordt teruggebracht.

Deze gegevens dienen jaarlijks aan het bevoegd gezag worden toegezonden binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar.

Andere mogelijke voorschriften
De provincie is bevoegd extra voorschriften voor te schrijven bovenop de instructievoorschriften. Dit mag alleen als een belang niet afdoende beschermde wordt met de instructievoorschriften alleen. Deze voorschriften kunnen bijvoorbeeld gaan over:

  • Melden start werkzaamheden, melden ingebruikname
  • Installatie van de watermeter
  • Peilfilters, zettingsbouten
  • Onttrekkings-/infiltratieproef, temperatuurprofiel
  • Energiemetingen, temperatuurmetingen.
  • Grondwaterstand en stijghoogtemetingen, monitoring zettingen, waterkwaliteitsmetingen

Ondersteuning aan overheden: BUM/HUM
Om de provincies te ondersteunen in hun taken heeft het SIKB twee documenten opgesteld waarin de bestuurlijke afspraken over hoe er met bodemenergie systemen wordt omgegaan zijn vastgelegd:

In de BUM en HUM zijn de regels en toetsingscriteria uit de wetgeving toegelicht. Er is beschreven hoe het bevoegd gezag om kan gaan moet vergunningaanvragen (BUM) en hoe gehandhaafd kan worden (HUM). Omdat alles duidelijk is uitgelegd, zijn deze documenten ook handig voor de initiatiefnemer. Het is wel belangrijk je te beseffen dat de BUM en HUM zijn gericht op de bevoegde gezagen en dat het een hulpmiddel bij de taken die de gemeenten moeten uitvoeren. Provincies hoeven  zich daar dus niet aan te houden.

4.Gesloten bodemenergiesystemen

Het is verplicht om gesloten bodemenergiesystemen te melden of hiervoor een vergunning aan te vragen. Er zijn algemene regels opgesteld waaraan ieder nieuw gesloten bodemenergiesysteem moet voldoen. Daarnaast is ook bij de gesloten bodemenergie certificering en erkenning voor werken aan een bodemenergiesysteem verplicht. De gemeente is bevoegd gezag voor gesloten systemen de melding of vergunningaanvraag moet bij de gemeente worden ingediend en de gemeente zal handhaven indien dit nodig is. De gemeente kan maatwerkvoorschriften voorschreven voor individuele systemen en gebieden aanwijzen als interferentiegebied.

Oude GBES systemen van voor 2013
Oude systemen, die zijn geïnstalleerd voordat de regels voor GBES in werking traden, mogen gemeld wordt, maar die hoeft niet. De algemene regels gelden ook niet, behalve de regel voor melden van beëindiging van het systeem. Hier kun je namelijk nog aan voldoen.

Melding of vergunning?
Voor alle gesloten systemen geldt een meldingsplicht. Voor gesloten systemen met een bodemzijdig vermogen groter dan 70 kW en alle systemen die in een interferentiegebied worden gerealiseerd, moet ook een Omgevingsvergunning worden aangevraagd met een beperkte milieutoets (OBM) ter onderbouwing dat er geen andere belangen worden geschaad, Tabel 3.

De indieningsvereisten bij een vergunningaanvraag zijn ver vergelijkbaar met indieningsvereisten voor een melding. De vergunning is alleen bedoeld het bevoegd gezag de mogelijkheid te geven de aanleg van een gesloten systeem te weigeren. Dit is een ja/nee beslissing. Het bevoegd gezag mag een systeem weigeren wanneer negatieve interferentie optreedt of bij ondoelmatig gebruik van bodemenergie. Dit treedt op wanneer “het doelmatig functioneren van de desbetreffende systemen kan worden geschaad”. Wanneer de vergunning wordt verleend, mag het systeem worden aangelegd. Na aanleg is de vergunning uitgewerkt.

Tabel 3. Overzicht van de verschillen tussen een melding en een vergunning bij GBES.

* de gegevens die benodigd zijn voor de melding kunnen ook worden gebruikt voor de aanvraag OBM

De belangrijkste regels voor gesloten systemen zijn:

  1. Bij lekkage moet een gesloten systeem onmiddellijk buiten werking worden gesteld en de circulatievloeistof worden verwijderd, tenzij water zonder toevoegingen wordt gebruikt.
  2. De druk in het systeem moet continue worden gemeten, zodat drukverlagingen (en dus lekkages) worden gesignaleerd.
  3. De temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis bedraagt ten hoogste 30°C en tenminste -3°C.
  4. Voor alle gesloten systemen is een koude overschot toegestaan. Een warmteoverschot is niet toegestaan.
  5. Er mag geen negatieve interferentie optreden met gemelde/vergunde bodemenergiesystemen.
  6. Het ontwerp van een gesloten bodemenergiesysteem is afgestemd op aard en omvang van de behoefte aan warmte of koude waarin het systeem voorziet (deze eis geldt niet voor gesloten bodemenergiesystemen voor een afzonderlijke woning).
  7. Een gesloten bodemenergiesysteem levert het energierendement dat bij een doelmatig gebruik en goed onderhoud kan worden behaald (deze eis geldt niet voor gesloten bodemenergiesystemen voor een afzonderlijke woning).
  8. Is het energierendement van het gesloten bodemenergiesysteem lager dan opgegeven is bij de vergunningaanvraag dan kan de gemeente de verplichting opleggen om een onderzoek te doen naar de oorzaken. Ook kan de gemeente maatregelen voorschrijven (deze eis geldt niet voor gesloten bodemenergiesystemen voor een afzonderlijke woning).
  9. Met betrekking tot het in werking hebben van een gesloten bodemenergiesysteem wordt een registratie van relevante gegevens bijgehouden.
  10. Werkzaamheden aan bodemenergiesystemen mogen alleen uitgevoerd worden door een erkende persoon of instelling.
  11. Bij beëindiging van een gesloten systeem dient:
  12. De circulatievloeistof uit de buizen te worden verwijderd;
  13. Het systeem, zonder daarbij het ondergrondse deel te verwijderen, zodanig te worden opgevuld dat de werking van de oorspronkelijke scheidende lagen wordt hersteld.
  14. Dit is ook van toepassing op bestaande gesloten systemen, omdat ieder systeem hieraan kan voldoen.

Registratie gegevens
De eigenaar van het gesloten systeem houdt de volgende gegevens bij:

  1. Retourtemperatuur: temperatuur van de circulatievloeistof in de retourbuis;
  2. De hoeveelheden warmte en koude die vanaf de datum van ingebruikneming aan de bodem zijn toegevoegd, op zodanige wijze dat daaruit de data kunnen worden afgelezen waarop koude overschot en/of warmteoverschot kan worden bepaald;
  3. Het energierendement dat het systeem jaarlijks vanaf de datum van ingebruikneming heeft geleverd.

Deze registratieplicht geldt voor alle gesloten systemen, met uitzondering van de systemen voor een afzonderlijke woning. Eigenaren van een kleine gesloten systeem (vermogen < 70 kW) moeten de geregistreerde gegevens 10 jaar bewaren en ter inzage houden, indien het bevoegde gezag hier om vraagt. Dit is van toepassing op zowel de meldings- als vergunningplichtige kleine gesloten systemen. Eigenaren van een groot gesloten systeem (vermogen = 70 kW) sturen de gegevens jaarlijks toe aan de gemeente.

Afwijken algemene regels
Van een aantal algemene regels mag worden afgeweken. Dit geldt voor de maximale retourtemperatuur en voor het koude- en warmteoverschot. Voor de retourtemperatuur geldt dat een hogere retourtemperatuur kan worden toegestaan. Voor het koudeoverschot geldt dat deze mag worden beperkt, en voor het warmteoverschot dat deze mag worden toegestaan. Het afwijken van de algemene regels kan via maatwerkvoorschriften (voor een individueel systeem) of via een gemeentelijke verordening (voor de hele gemeente of een bepaald gebied).

Ondersteuning aan overheden: BUM/HUM
Om de gemeenten te ondersteunen in hun taken heeft het SIKB twee documenten opgesteld:

  1. Besluitvormings Uitvoeringsmethode bodemenergiesystemen voor gemeentelijke taken (BUM BE deel 2)
  1. Handhavings Uitvoeringsmethode bodemenergiesystemen voor gemeentelijke taken (HUM BE deel 2)

In de BUM en HUM zijn de regels en toetsingscriteria uit de wetgeving toegelicht. Er is beschreven hoe het bevoegd gezag om kan gaan moet vergunningaanvragen (BUM) en hoe gehandhaafd kan worden (HUM). Omdat alles duidelijk is uitgelegd, zijn deze documenten ook handig voor de initiatiefnemer. Het is wel belangrijk je te beseffen dat de BUM en HUM zijn gericht op de bevoegde gezagen en dat het een hulpmiddel bij de taken die de gemeenten moeten uitvoeren. Het zijn dus geen wettelijke regels.

5.Ordening van bodemenergie in Interferentiegebieden

Een interferentiegebied maakt het mogelijk om de ontwikkeling van open en/of gesloten bodemenergie in dat gebied te sturen, doordat in die gebieden ook kleine gesloten systemen (<70 kW bodemzijdig vermogen) vergunningplicht zijn. Daarnaast kan de gemeente voor het interferentiegebied beleidsregels opstellen waarin criteria en beslisregels over de vergunningverlening worden geformuleerd. De beleidsregels gaan bijvoorbeeld over de voorkeur voor locatie, vormen van beheer (collectief of individueel), eisen aan het systeem (diepte lussen, infiltratietemperatuur, energiebalans). Een interferentiegebied heeft geen directe gevolgen voor open systemen. Om binnen een interferentiegebied wel iets over open systemen te zeggen, is afstemming met de provincie noodzakelijk.

Binnen een interferentiegebied kan ordening van bodemenergiesystemen mogelijk worden gemaakt, zodat bodemenergie doelmatiger gebruikt wordt. Er kan rekening worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen en met omstandigheden die een goede werking van systemen kunnen verstoren (zoals cumulatie van koudeoverschotten). Interferentiegebieden zijn een regie-instrument, waarmee het ‘wie het eerst komt die het eerst pompt’ principe doorbroken wordt.

Een interferentiegebied wordt in principe door de gemeente aangewezen, maar kan ik sommige gevallen ook door de provincie worden aangewezen. Bijvoorbeeld bij gemeente overschrijdende gebieden. Interferentiegebieden worden aangewezen bij een bestaande of verwachte grote vraag naar bodemenergie, ter voorkoming van negatieve interferentie of bevordering doelmatig gebruik van de bodem.

6.Lozen van water

Bij de aanleg van open en gesloten systemen en het onderhoud van open systemen komt afvalwater vrij. De regels voor lozen hangen niet direct samen met het type systeem, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen afvalwater:

  • afvalwater dat vrijkomt bij het boren van de gaten in de bodem voor de aanleg van bodemenergiesystemen (zowel open als gesloten systemen) en
  • afvalwater dat vrijkomt bij het ontwikkelen en het beheer van open bodemenergiesystemen.

Door de specifieke kenmerken van deze afvalwaterstromen geldt er een voorkeursvolgorde voor de lozingsroute. In de Handreiking lozingen bij aanleg en onderhoud van bodemenergiesystemen worden de voorkeursvolgorde van de lozingsroutes verder uitgelicht.

Meer informatie:

Inhoudsopgave